Met die gedachte hebben we 13 praktische en haalbare tips voor je op een rijtje gezet om besmettelijke ziekten zoveel mogelijk buiten je staldeuren te houden. Voor het gemak hebben we wel rekening gehouden met wat je absoluut zou moeten doen en hoe je die maatregelen het beste kan inpassen in je dagelijkse leven.
1. Vermijd neus-neuscontact
Om de overdracht van besmettelijke ziekten bij je paard te verkleinen, is het vermijden van neus-neuscontact één van de belangrijkste preventiemaatregelen. Dit is iets wat je (eigenlijk) elke dag zou moeten toepassen, niet alleen wanneer er een besmettelijke ziekte uitbreekt.
2. Maak samen met je dierenarts een stal- of bedrijfsplan
Ga eens kritisch na hoe een besmettelijke ziekte jouw stal of bedrijf binnen kan komen of hoe je paard kan worden blootgesteld aan overdrachtsrisico’s zonder dat je het zelf in de gaten hebt. Bedenk vervolgens wat je zelf kunt doen om deze risico’s terug te dringen. Voor een goede beheersing van infectieziekten kan je het beste samen met je dierenarts een stal- of bedrijfsplan maken dat bij jouw paard en (bedrijfs-) situatie past. Er bestaat daarvoor geen standaardplan. Vraag je dierenarts om je stal te beoordelen en na te gaan of er mazen in het huidige preventiebeleid zitten, stel het nieuwe plan samen met je stalgenoten op, zet het om in actiepunten om insleep van buitenaf te verkleinen en communiceer dit duidelijk naar alle stalbetreders.
3. Deel geen materialen
Gebruik voor je paard alleen jouw eigen verzorgingsmaterialen (borstels, sponzen), eigen harnachement (hoofdstellen, dekjes, halsters) en reinig het leer altijd na gebruik. Was zadeldekjes, handdoeken, bandages, halsterbontjes tenminste één keer per week op minimaal 60oC. Leen materialen niet uit voor gebruik bij andere paarden! Ook niet bij je eigen paarden!
4. Let op ongedierte
Paarden en mensen vormen niet het enige risico om ziekten over te brengen! Ook ongedierte vormt een risico voor je stal. Houd voertonnen gesloten en voorkom stilstaand water om knaagdieren en insecten tegen te gaan. Ongedierte zoals muizen, ratten, vliegen, dazen en muggen kunnen verschillende besmettelijke ziekten overdragen zoals bijvoorbeeld het West-Nijl Virus (muggen) en leptospirose (knaagdieren).
5. Bescherm je paard door vaccinatie
Om groepsimmuniteit te verkrijgen, zou de vaccinatiegraad onder paarden minimaal 70% moeten zijn. Helaas wordt die vaccinatiegraad in ons land bij lange na niet gehaald. Jaarlijks worden er paarden ziek omdat zij helemaal niet of niet correct zijn gevaccineerd. Zelfs paarden die nooit van het terrein afkomen, kunnen worden blootgesteld aan ziektekiemen: via andere paarden (die wel soms van het terrein gaan of die passeren), mensen (die contact hebben gehad met andere paarden) of via de lucht (bijvoorbeeld paardengriep). Vaccinatie is vaak een makkelijke maatregel om je paard te beschermen en je helpt het infectierisico zo veel mogelijk te beperken.
6. Houd fokmerries en jonge paarden apart van de sportpaarden
Heb je een sportpaard? Houd deze dan na een wedstrijd of trainingssessies apart van andere paarden. Houd opgroeiende veulens, paarden in opfok, fokmerries en sportpaarden apart. Paarden die namelijk op wedstrijd gaan kunnen ziektekiemen mee naar binnen brengen/nemen die een gevaar kunnen opleveren voor het jonge veulen (zoals influenza of Droes) of de drachtige merrie (rhino bijvoorbeeld).
7. Gebruik geen hogedrukreiniging bij het reinigen van de stal
Met hogedrukreiniging dood je geen ziekteverwekkers. Sterker nog, bij hogedrukreiniging kunnen bacteriën zelfs worden verspreid in hoekjes en kieren, omdat je ze verstuift en een vochtige, aangename leefomgeving voor de bacteriën creëert. Bovendien zijn gladde oppervlakken die vrij zijn van organische materialen als mest en stof het makkelijkst te reinigen. Hogedrukreinigers kunnen dit gladde oppervlak aantasten, waardoor het in de toekomst moeilijker wordt te desinfecteren.
8. Isoleer nieuwe paarden minimaal twee weken
Wanneer er nieuwe paarden op je bedrijf komen, isoleer deze dan van paarden die permanent op je paardenbedrijf verblijven en controleer ze op ziektesymptomen. Temperatuur de nieuwe paarden dagelijks rond hetzelfde tijdstip.
9. Vraag stalbetreders hun handen te wassen voordat ze je paard aanraken
Hoefsmeden, dierenartsen en andere stalbetreders, bijvoorbeeld instructeurs of mensen die even jouw paard komen vlechten of scheren, kunnen zeer makkelijk ziekten verspreiden als ze geen voorzorgsmaatregelen hebben getroffen. Deze personen gaan immers van het ene paard en paardenbedrijf naar het andere en kunnen daardoor gemakkelijk ziektekiemen overbrengen. Laat erfbetreders dus tenminste hun handen goed wassen voordat ze bij jou op stal komen.
10. Vervoer geen vreemde paarden in je eigen veewagen of trailer
Met je paard op locatie of een evenement? Zet je paard na de proef direct weer op de wagen en neem het liefst geen vreemde paarden mee in jouw trailer of veewagen. Of doe dit uitsluitend wanneer deze niet in contact kunnen komen met jouw eigen paarden. Schrob en desinfecteer de binnenzijde van de trailer of veewagen grondig en droog deze goed, nadat er een vreemd paard in heeft gestaan.
11. Reinig een tijdelijke box voordat je je paard erin huisvest
Wanneer je je paarden tijdelijk moet onderbrengen in een andere stal (bijvoorbeeld voor vakantie of tijdens wedstrijden), reinig de box dan eerst grondig voordat je het paard erin zet. Het van boven tot onder schrobben van de muren van een wedstrijdstal is misschien niet realistisch, maar het desinfecteren van ruimtes waar je paarden de meeste tijd in verblijven, verdient wel de voorkeur. Reinig in ieder geval de voorzijde van de box alsook de deuren en sluit deze eventueel af. En controleer de drink- en waterbak.
12 Temperatuur je paard regelmatig
Weet jij hoe je jouw paard op de juiste wijze temperatuurt en wat de normale temperatuur van je paard is? De normale temperatuur van paarden ligt tussen 37,2°C en 38,3°C. Dit varieert per paard. Daarom is het belangrijk dat je de standaardtemperatuur van je paard kent, zo zie je snel wanneer er iets mis is.
13. Controleer je paard dagelijks op klinische afwijkingen
Zo herken je een mogelijke infectieziekte snel. Niet willen eten, sloomheid, depressie, koorts, neusuitvloeïng, hoesten, diarree of acute huiduitslag kunnen tekenen zijn dat er iets mis is.
De dierenarts vervult een belangrijke rol in het leven van je huisdier. Voer je locatie in om verbonden te worden met een specialist in uw buurt
VIND EEN DIERENARTS DICHTBIJBNL-EQU-220100001